François Van Bauwel

                      Draaihals (specht)


 



Draaihals

Hij wordt gekenmerkt door zijn langgerekt lichaam, trage bewegingen, teruggetrokken leefwijze en met camouflagekleed, anders dan alle andere spechten. Hij heeft een zwak golvende vlucht en glijdt lange stukken met dichtgevouwen vleugels. Zijn voedsel bestaat uit mieren (vooral zwarte wegmieren en hun poppen) en wordt in bomen en op de grond gezocht. Hij verstoort nesten van andere vogels in zijn territorium.
Hij heeft een lengte 16-17 cm - spanwijdte 25-27 cm
Deze vreemde eend onder de spechten komt voor op warme, droge plekken in loof- of lariksbossen met een open structuur. Broedt in oude, rotte loofbomen en al eens in nestkasten.
Hij is te zien vanaf april-mei tot augustus-oktober. Draaihalzen overwinteren in Afrika ten zuiden van de Sahara.
Het aantal draaihalzen gaat achteruit maar ze zijn gebaat bij een zo natuurlijk mogelijk bosbeheer.  Als een gebrek aan broedgelegenheid de soort parten speelt, kunnen nestkasten als hulpmiddel worden gebruikt.