François Van Bauwel

                      Vuursalamander

 
 

 

 
 


De vuursalamander

De vuursalamander is één van onze mooiste amfibieën. Het is een glanzend dier met een zwarte grondkleur die geel gevlekt is. Het is een landdier dat amper kan zwemmen.
De naam vuursalamander zou hij te danken hebben aan vroeger. Ze verborgen zich vaak tussen het brandhout. Als dit brandhout op het vuur werd gegooid, kwamen ze te voorschijn. Ze kwamen dus uit het vuur gekropen. Vandaar de naam vuursalamander. Waar?
Volwassen vuursalamanders zijn nacht- en schemerdieren, soms ook overdag tijdens en na zomerse regenbuien. Het mannetje zet op de bodem een zaadprop af, die door het vrouwtje met de cloaca wordt opgenomen. De zaadcellen blijven in haar lichaam ter beschikking voor de bevruchting van eitjes, die zich dus inwendig tot larven ontwikkelen. Deze worden dan zeer voorzichtig langs de oever van een beek in het water gelaten. De larvenfase duurt twee a zes maanden afhankelijk van het seizoen waarin zij geboren zijn. Bij de metamorfose tot landdier meten zij vijf a zes cm.
Ze komen voor in Vochtig-Haspenbouw maar vooral in de Voerstreek. Vuursalamanders bereiken in onze streken een lengte van 20 cm en kunnen vrij oud worden.