Rugstreeppad
Rugstreeppad is als elk inheems amfibie beschermd. We treffen ze aan op
warme, open, zandige terreinen. Er moet echter wel water in de buurt zijn
voor de voortplanting. Het zijn snelle lopers en goede klimmers, die leven
van insecten. Op warme voorjaarsavonden kun je de roep van deze pad horen.
De rugstreeppad is een middelgrote pad, iets kleiner dan de gewone pad. De
kop en de romp hebben een vrij gedrongen bouw, de poten zijn kort en fors.
De rugkleur is grijsbruin en bezaaid met knobbels en wratten. Kenmerkend
voor de soort is echter de smalle, geelwitte streep die over het midden
van de rug loopt. Ze worden echter slechts zelden waargenomen aangezien ze
vooral 's nachts actief zijn. Ze beschermen zich tegen de hitte van de dag
door zich in te graven. Zo als andere amfibieën houden rugstreeppadden een
winterslaap. Eind september trekken ze naar hun winterbiotoop, daar graven
ze zich in en brengen zo de winter door. Ten vroegste vanaf maart april
ontwaken ze uit hun winterslaap. Voor hun voortplanting zijn ze gebonden
aan ondiepe plassen met weinig of geen vegetatie. De hoge watertemperatuur
in deze poelen zorgt voor een snelle ontwikkeling van de larven.Het
verdwijnen van voortplantingsplassen is de belangrijkste bedreiging
waarmee de rugstreeppad geconfronteerd wordt. Op de Rode lijst van de
amfibieën in Vlaanderen wordt de rugstreeppad vermeld als zeldzaam. |