Het Ree
Een volwassen ree heeft een schofthoogte van 70cm een lengte +/-120 cm en
een gewicht tussen de 25 en 35 kg. De vacht in de zomer (zomerdos) is
roodbruin en in de winter (winterdos) is ze donkergrijs.
In de maanden oktober en november stoten de bokken hun gewei af. De
kwaliteit van de stang is gebonden aan de gezondheidstoestand van zijn
lichaam, voorbeeld de rechterstang is afhankelijk van de linkerkant van
het lichaam dus poot gebroken links is de rechterstang misvormd of
kleiner.
Na het afstoten van het gewei begint er een nieuw gewei zich te vormen
(bastgewei). De bast is een fluweelachtige huid,dat bescherming geeft aan
het groeiend gewei.In het voorjaar (maart tot mei) wordt de basthuid
verwijderd door het vegen aan bomen en struiken (zie foto’s).
Het ree voelt zich vooral thuis in gebieden met dichte bosjes afgewisseld
met weilanden. Daar voeden zij zich met knoppen, bladeren, jonge scheutjes
van struiken en bomen, een weinig gras. Ook lusten ze witte tarwe, gerst
en koolzaad.
In april-mei bakent de reebok zijn territorium af door zijn gewei tegen
boompjes en struiken te vegen (geurklieren tussen de stangen). Half juli
is het bronstijd.
Een reegeit is 3 tot 5 dagen bronstig, de bok wordt aangetrokken door geur
en lokgeluid (fiepen). De bok drijft de geit met zijn neus tegen haar
achterste (zie foto) door zijn gebied zo lopen ze rondjes waar uitgelopen
sporen ontstaan (de drijf- of heksenkringen) tot de geit blijft staan. Het
beslaan of dekken duurt enkele seconden en een paar minuten later herhaalt
zich het liefdesspel en dit gaat zo 2 à 3 dagen verder.
De totale drachttijd duurt 290 dagen (9,5 maand), periode van de kiemrust
inbegrepen (kiemrust is waar de vruchtjes onveranderd blijven in de
baarmoeder).
Eind mei worden de jongen geboren. Een pasgeboren kalfje weegt ongeveer 1,5
kg ( op 4 maanden 12 kg). Het blijft het grootste deel van de dag
onbeweeglijk liggen.
Een kalfje heeft een bambiachtig vlekkenpatroon waardoor het zich
uitstekend kan camoufleren en geeft bovendien weinig geur af. |
|